Miswijn speelt tijdens iedere mis een rol en dient binnen de Rooms-katholieke Kerk aan bepaalde voorwaarden te voldoen om erkend te worden door de Nationale Raad voor Liturgie. Dit zijn de regels: De wijn moet van druiven gemaakt zijn en niet ‘bedorven’, bijvoorbeeld niet tot azijn vergist. De wijn mag wit of rood, weinig of sterk alcoholisch, zoet of droog zijn. Als met het oog op de houdbaarheid extra alcohol wordt toegevoegd, dan moet die alcohol ook afkomstig zijn van druiven. De miswijn moet hierdoor minimaal 14% alcohol bevatten. Tijdens de mis moet er een weinig water vermengd worden met de wijn. Dit symboliseert de twee naturen, de goddelijke en de menselijke natuur, van Jezus. Tot in de 16e eeuw werd uitsluitend rode wijn gebruikt. De rode wijn symboliseert het bloed van Jezus. Paus Sixtus IV gaf op 8 oktober 1478 toestemming om ook witte wijn te gebruiken, een zgn. blanc de noirs. Witte wijn gemaakt van rode druiven. Dat was praktischer omdat rode wijnvlekken op kostbare liturgische gewaden goed zichtbaar waren en deze ook nog slecht verwijderd konden worden. Tegenwoordig is witte miswijn gebruikelijk.
Zalig Kerstfeest!
ChvZ